Mijn Hemelse Gastheer
vroeg mij op 't diner,
ik zat aan Zijn tafel,
alleen wij met z'n twee.
Hij vroeg mij met liefde:
"Hoe gaat het met jou?"
Ik voelde Zijn warmte,
Genade en Trouw.
Ik keek naar Zijn handen,
zij braken het Brood,
Hij sprak mij van 't Leven
door lijden en dood.
De wijn op de tafel,
zo fonkelend rood:
"Mijn bloed", zo sprak Hij
"redt van zonde en dood".
Dit gedicht is naar aanleiding van Openbaring 3:20.
"Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.
Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken en hij met Mij".
Hij gaf mij van beide,
het Brood gaf mij kracht
en de wijn in het glas
is Zijn grenzeloze macht.
De uren verstreken,
mijn Gastheer sprak door
en om onze tafel
een Engelenkoor.
Zijn Liefde is zoeter,
ja, zoeter dan wijn
het Brood is Zijn Leven
en van Hem wil ik zijn.
Els Hengstman-van Olst.